Groentenofficier ziet tegenlicht

Allereerst dank u allen voor de felicitaties rond de uitreiking van mijn lintje. Of liever gezegd, lint want ik begrijp inmiddels dat Officier een zwaar lintje is. In de toelichting kwam veel naar voren, maar de groene draad was toch de groente. Als jochie op de markt mee met de familie Blom; als groentenspecialist voor het huidige Syngenta, 22 jaar over de hele wereld gezworven om de juiste zaden bij de juiste gebieden te krijgen. En nu al weer 17 jaar producent van gastronomische groenten en bloemen. Mijn kennis van groenten zou je boven gemiddeld kunnen noemen.

Daarom heb ik met stijgende verbazing het programma Tegenlicht: ‘Boer zoekt voedselflat’ bekeken. Daar waar het ideaalbeeld van de organisatie nog was om groenten in de grond te gaan telen, gaan we nu opeens alles zo hightech mogelijk doen. En bepaalde links met wietteelt waren wel erg duidelijk te zien. Het programma was wat aan elkaar geknutseld door drie delen door elkaar heen te halen. De USA, het land dat voornamelijk alleen in Californië zijn groenten teelt en vervolgens over de hele wereld verscheept, gaat nadenken over dichterbij de stad produceren, maar liefst in de stad. De architect die de wereld gaat veranderen door appartementen van €5000 per m2 om te zetten in groenten was heel tevreden met zichzelf. Ook komen er alternatieve telers met containers die het wereldvoedselprobleem gaan oplossen.

Nog één keer het rekensommetje: 1 miljoen mensen kun je voeden met 2.000 ha tuinbouw. (Beetje kassen en veel vollegrond.) Diezelfde 1 miljoen mensen eten 70.000 ha vlees productie. Het wereldvoedselprobleem wordt niet opgelost door groenten in de stad op dakterrassen, maar door gewoon minder vlees te eten.

Maar goed, dat deel van Tegenlicht, de Amerikaanse versie, die snap ik nog. Het is gewoon slimmer om dichterbij een stad te telen. Chicago, New York, Houston is veel logischer dan Salinas Valley.

Maar toen kwam de Nederlandse inbreng van het programma. Uiteraard het knuffelproject ‘De Schilde’, kas op het dak van een oud Philips gebouw. Een Haagse wethouder vertelde ooit heel trots dat je vanaf het dak de kassen van het Westland kunt zien. Nou dat lukt niet vanaf Gotham Farms in New York. Waarom op een dak bouwen als je op fietsafstand 2500ha moderne kassen en vaardige tuinders hebt?

Het bizarre zat echter in de Wageningse onderzoeker die het Westland even afkraakte als een gebied met smalle weggetjes, waar schoolkinderen de sloot in gereden worden door grote vrachtwagens. Waar de exportafhankelijkheid te groot is, en ja, het einde der dagen voor de ouderwetse glastuinbouw is nabij. Als bewijs ging men naar een tomatenkweker. Mijn schatting was dat zijn draad op 4 meter hing. “Waarom teelt u niet verticaal en meerlaags?” Mijn antwoord zou zijn geweest dat ik zijn tomaten wel verticaal genoeg vond en dat die gratis zon toch wel heel erg meegenomen is. Immers voor niks gaat de zon op.

Ik heb veel met gastronomie te maken, ik hoor veel trends en probeer hieraan mee te doen en te anticiperen. Alles moet zo biologisch als mogelijk. Alles moet jaarrond. Ik snap Local for Local. Alleen daar zijn ‘grenzen’ aan. De Duitse lokaal geteelde tomaat, gebruikt een NL kas, NL zaad, NL groeimedium, heeft hetzelfde Poolse uitzendbureau, NL sorteermachines etc. Alleen zijn ziektes zijn lokaal. Hoe lokaal is lokaal, mijn productie in New York is 200 km van Manhattan. Dat is Local for Local. Met 200 km zit ik in Engeland, Duitsland, België en bijna in Frankrijk. En dat is export.

Ik zou graag eens een echt tegenlicht willen schijnen over de wonderen van de Nederlandse Tuinbouw. Een sector waar ik heel erg trots op ben.

Reacties zijn gesloten.