“Minder vlees, meer groente. Daar wordt de wereld gezonder en duurzamer van.” De missie van groente-innovator Rob Baan van Koppert Cress is helder. “De hele voedingsindustrie moet anders gaan denken.”
Het glanzende Molteni-fornuis staat te wachten op de chef-koks die regelmatig komen experimenteren met de jonge plantjes die in de kassen erachter worden geteeld. Tuinkers met de smaak van broccoli, mosterd, basilicum, bieslook, Shiso, of een van de andere 65 varianten die Koppert Cress vanuit het hart van het Westland wereldwijd aan 70.000 restaurants levert. Rob Baan nam het bedrijf in 2002 over en bouwde het uit tot een groente-imperium met 200 medewerkers en een miljoenenomzet. Dit voorjaar won Koppert Cress de Koning Willem I Plaquette voor Duurzaam Ondernemerschap voor ‘het samenbrengen van gezondheidszorg, goede voeding, educatie, natuur, milieu, eerlijk werk, innovatie, energieneutraal ondernemen en grote economische impact’.
Groenten als medicijn
Die holistische aanpak is kenmerkend voor Baan. Als producent van microgroenten heeft hij een macrovisie. Zijn missie: Nederland gezonder maken door betere voeding. “Mensen zijn van nature planteneters, die hun dieet aanvullen met een beetje dierlijk eiwit. In ons huidige eetpatroon zijn de verhoudingen alleen omgedraaid. We eten vlees en een beetje groente. Daardoor worden we geconfronteerd met allerlei niet-overdraagbare ziekten, zoals kanker, hart- en vaatziekten en diabetes 2.” Artsen zouden volgens Baan vaker het eten van groenten moeten voorschrijven in plaats van pillen. “Diabetes 2-patiënten die gezonder gaan eten, kunnen vaak na een paar weken alweer zonder de meeste medicijnen.”
“Weg met werkgeversbijdrage voor gezonde bedrijfslunch”
Samen met koksorganisatie Dutch Cuisine pleit Baan dan ook voor de 80/20-regel: tachtig procent planten, twintig procent beest. Daarvoor zouden Nederlanders minimaal 250 gram groenten per dag moeten eten, oftewel een hele kroon broccoli. “Dat is saai eten en hard werken, hoor”, lacht Baan. Het kan spannender, gevarieerder en beter verdeeld over de dag. Ook de bedrijfslunch zou meer groenten moeten bevatten. “We voorzien ons personeel van beschermende kleding en veiligheidsbrillen. Waarom helpen we ze dan niet een hartinfarct te voorkomen door gezond eten?” Met gezonde bedrijfskantines zou ook de werkgeversbijdrage voor de gratis lunch moeten verdwijnen, vindt Baan. Hij wil daarvoor zelfs een proefproces aanspannen. “Als werkgever help je zo immers de zorgkosten van de overheid verlagen. Daarvoor zouden we eigenlijk geld toe moeten krijgen! In elk geval moet de btw op groente en fruit omlaag.”
Ministerie van Voeding
Aan ideeën en energie geen gebrek. Maar Baan kan de wereld en de eetcultuur natuurlijk niet in zijn eentje veranderen. Tijdens elk congres, elke lezing, elk interview, elke ontmoeting met branchegenoten doet hij een beroep op de tuinbouw, de voedingsindustrie, de wetenschap, de zorgsector en de overheid om samen te werken aan gezondere voeding. Baan zou een Nationaal Voedselakkoord willen sluiten. Alle voornoemde partijen zouden gezamenlijk gezonde voeding moeten stimuleren en “geen bagger meer produceren”. “Mijn oproep aan met name de industrie is: neem je verantwoordelijkheid als je voedsel in mensen duwt. Stel jezelf de vraag of je het je kinderen wilt geven. Denk niet meer in marktaandelen, maar denk of het goed is voor je klant.” Zijn pleidooi kan rekenen op bijval, maar van een akkoord is het tot nog toe niet gekomen. Er spelen te veel belangen. Baan legt uit waarom.
Denken in gezondheidsrendement
Tuinders denken te vaak alleen in tomaten, komkommers en paprika’s en niet in de gezondheidswaarde ervan. “Terwijl dat de ‘license to operate’ van de tuinbouw is.”
Wetenschappers zijn vooral gericht op efficiency. “Met zo min mogelijk middelen zoveel mogelijk voeding produceren, ongeacht de kwaliteit.” Voedingsmultinationals claimen voedselveiligheid en duurzaamheid, maar brengen desondanks producten op de markt waarvan mensen duurzaam ziek worden. “Niet vers, maar pakjes en zakjes. Ze denken in aandeelhouderswaarde, niet in gezondheidsrendement.” De overheid is niet in staat om samenhangend beleid op te stellen. “Het ministerie van EZ stimuleert ongezonde producten, terwijl het ministerie van VWS de gevolgen van dat verkeerde eten weer moet repareren. Ik pleit daarom al jaren voor een ministerie van Voeding. Waar blijft het?”
Twee keer zoveel mensen voeden
“Als we deze aardkloot willen behouden, moeten we vooral groenten gaan eten in plaats van vlees. Meer groenten eten is niet alleen beter voor de gezondheid van mensen, maar ook duurzamer.” Hij rekent voor. Als 600.000 mensen – circa het inwonergetal van een stad als Rotterdam, of een land als Suriname – allemaal elke dag 250 gram groente eten, dan heb je 2.000 hectare nodig om ze te voeden. Als ze 225 gram vlees per dag eten, dan heb je 700 koeien per dag nodig en 35.000 tot 45.000 hectare voor de productie van veevoer. Planten eten is dus efficiënter dan beesten eten. Op die manier kunnen we enorm besparen op landbouwgrond en twee keer de huidige wereldbevolking voeden, zonder oerwoud te hoeven kappen. De klimaatpaniek is dan ook niet meer nodig.”
The smart Dutch
Volgens Baan zou de wereld een voorbeeld kunnen nemen aan Nederland. Samen met Rabobank en een groot aantal partners ontvouwde hij op de Fruit Logistica in Berlijn het initiatief ‘Meet the smart Dutch’. De filosofie is deze: In 2050 telt de wereldbevolking 9 miljard mensen. 80% van hen leeft in steden. Er zijn slimme oplossingen nodig om al deze mensen te kunnen voeden. Die oplossingen moeten omgevingsvriendelijk zijn en mensen moeten ervan op aan kunnen dat hun voeding van natuurlijke bronnen komt. ‘The smart Dutch’ willen intelligente technologie combineren met grootstedelijke landbouw en nieuwe food supply systemen. Baan: “Nederland was in de zestiende eeuw de eerste natie waar meer mensen in de stad dan op het platteland woonden. Dat heeft ons een mondiale voorsprong gegeven. We legden de Beemster en de Purmer aan om Amsterdam te voeden. Het Westland was er voor Rotterdam en Den Haag. Een gebied als het Westland is uniek in de wereld. De tuinders zien elkaar niet als concurrenten maar delen hun kennis, waardoor een enorm succesvolle productlocatie is ontstaan. Deze opzet kunnen we kopiëren en vermarkten. Ik zie het Westland-concept als een mogelijk exportproduct. Daardoor zouden overal ter wereld gezonde delta’s kunnen ontstaan. Dat is pas een innovatieve, duurzame gedachte.”
BRON: Rabobank